menu

Paaszondag na het Paschafeest

In 2019 begint de Hebreeuwse dag 14 Nisan op vrijdag 19 april bij zonsondergang. De maan ziet er vol uit, is pas net begonnen af te nemen. De volle maan van de maand Nisan heet van oudsher de eerste lentevollemaan. Het Joodse Paschafeest begint op de avond van 14 Nisan.

De eerstvolgende zondag, op 21 april 2019, vieren de westelijke christenen Pasen.

Uitgaand van de astronomische berekening van volle maan (op 21 maart om 2.43 uur) had echter 24 maart 2019 de paaszondag kunnen zijn. Die dag is immers de eerste zondag na de eerste volle maan op of na 21 maart.

De kerkelijke berekening van de paasvollemaan maakt gebruik van een overeenkomende cyclische rekenmethode als de Joodse berekening van 14 Nisan. Volgens hun kalender Calendarium Gregoricum (1582) is de volle maan van 19 april om 4 uur (pleniluna media) de paasvollemaan.

Astronomisch gezien is de volle maan van 19 april om 13.12 uur zomertijd de tweede lentevollemaan. Die maan geldt echter zowel in de Hebreeuwse kalender als in Calendarium Gregoricum als de eerste volle maan in de lente.

Deze geschiedkundige benadering laat zien dat de christelijke paasdata niet alleen op grond van astronomische feiten en rekenkunde bepaald is, maar ook op grond van de behoefte aan een "kosmisch werkelijkheidsgetrouwe herinnering" van de opstanding op de zondag na de volle maan van de eerste lentemaand, van de maand Nisan.

Een onvoorspelbare maankalender
-
een geordende zonnejaarkalender

In de eerste eeuwen na Christus was het voor de (niet-Joodse) christenen problematisch dat de datum van 14 Nisan pas zo laat bekend werd. Om de twee of drie jaren had de Joodse kalender een schrikkeljaar, vooraf was echter niet bekend welk jaar een extra maand erbij zou krijgen. De Joodse gezagdragers besloten op het einde van de winter of het wel of niet te vroeg was voor de maand Nisan, de eerste lentemaand. Veel christenen gebruikten de Juliaanse zonnekalender en wilden voor jaren in vooruit de kerkelijke feestdata weten. De vraag naar "het ontkoppelen" van de christelijke feestdagen van de onvoorspelbare Joodse maankalender groeide door de eeuwen heen. Maar de christelijke feestdagen moesten wel verbonden blijven met het sterven van Christus tijdens de eerste lentevollemaan en zijn verrijzenis "op de derde dag", op een zondag met afnemende maan. Men wilde dat het opstandingsfeest na "14 Nisan", de eerste lentevollemaan, gevierd werd. Voor de "veertiende dag na het verschijnen van de avondsikkel in de eerste lentemaand" (de Romeinse Luna XIV) moest in de Juliaanse zonnekalender de datum berekend worden.

Men wilde na het Joodse Paschafeest het Opstandingsfeest vieren. De dag 14 Nisan uit de beweeglijke Hebreeuwse maankalender moest voor jaren vooruit in een overzichtelijk gestructureerde zonnekalender van 365 dagen (met in elk vierde jaar een extra dag, 29 februari) bepaald worden, een hele kunst. Het Hebreeuwse jaar duurde ongeveer 353-355 dagen of, wanneer er een schrikkelmaand was, ongeveeer 383-385 dagen. Hoe combineer je zo´n dertiende maanmaand in een kalender, die na 365 dagen met 1 januari, een vaste datum in het zonnejaar, begint? Een maanmaand duurde meestal 29 of 30 dagen, maar niet altijd.

De Joden behielden nog eeuwen hun traditionele religieuze kalender waarmee niet te voorspellen is op welke data in het zonnejaar 14 Nisan in de komende jaren zou plaatsvinden. In de literatuur wordt gemeld dat Hillel II omstreeks 350 een geschematiseerde Joodse maankalender ontworpen had, die ten grondslag ligt aan de huidige. Andere bronnen melden echter dat pas omstreeks 800 voor het eerst gebruik gemaakt werd van een 19 jarige periode, bestaand uit 11 jaren van 12 maanmaanden en 7 jaren van 13 maanmaanden.

In de huidige Hebreeuwse religieuze kalender hebben de maanden wel een vast aantal dagen, meestal om en om 29 en 30 dagen. De schrikkelmaanden, die 30 dagen duren, zijn over de jaren heen in een vaste volgorde verdeeld. Per 19 jaar zijn er zeven schrikkeljaren met 13 maanden. De jaren 3 - 6 - 8 - 11 - 14 - 17 -19 zijn de schrikkeljaren.

De volle maan is van jaar tot jaar ongeveer 11 dagen vroeger in het zonnejaar. Na 19 zonnejaren is volle maan weer (ongeveer) op dezelfde dag van het jaar. Deze Babylonische ontdekking uit 499 v. Chr. was door de Griek Meton in 432 v. Chr. verder uitgewerkt. Een 19 jarige zon-maankalender met een vaste volgorde voor jaren met 12 maanmaanden en voor jaren met 13 maanmaanden maakt het mogelijk voor een periode van 19 jaar te voorspellen (ongeveer) op welke dag in het zonnejaar de maan vol is. Voor ruim twee eeuwen vooruit kon ongeveer de dag van volle maan voorspeld worden, maar niet voor een langere periode.

"Even with this intercalation, the average Hebrew calendar year is longer by about 6 minutes and 40 seconds than the current mean tropical year, so that every 217 years the Hebrew calendar will fall a day behind the current mean tropical year; and about every 238 years it will fall a day behind the mean Gregorian calendar year."

Zondag, de dag van de heer, dies domenicus

De documenten van de besluiten van het concilie van Nicaea (325) zijn niet bewaard gebleven. Afgesproken werd dat voortaan alle christenen Pasen op dezelfde dag, op dezelfde zondag, vieren.

Een uitvoerige brief van de keizer vertelt niets over de exacte datum. "By the unanimous judgment of all, it has been decided that the most holy festival of Easter should be everywhere celebrated on one and the same day, and it is not seemly that in so holy a thing there should be any division."

Bron: "From the Letter of the Emperor to all those not present at the Council (Found in Eusebius, Vita Const., Lib. iii., 18–20.)" Zie: http://www.ccel.org/ccel/schaff/npnf214.vii.x.html

Ook al werd er fel afstand genomen van de Joodse kalender en de autoriteiten die bepaalden of de eerste lentemaand "pas bij de volgende avondsikkel" zou beginnen, toch werd er wel gekozen voor een beweeglijke feestdag die zowel samenhangt met het jaarlijkse zonneritme als met het maandelijkse wassen en afnemen van de maan. Het opstandingsfeest zou door alle christenen op een zondag gevierd worden, op de dag des heren. Hiermee wilden ze zich onderscheiden van de Joden die vaak op een doordeweekse dag Pascha vierden. Het opstandingsfeest wordt gevierd op de zondag na de eerste lentevollemaan, de dag 14 Nisan, waarop Christus stierf. Het paasfeest was in principe op de zondag na het Joodse Paschafeest.

De christelijke priesters kozen voor een gemeenschappelijke paasdatum dat zowel herinnerde aan het sterven van Christus bij volle maan in de eerste lentemaand als aan de opstanding op de daaropvolgende zondag bij afnemende maan. Het paasfeest bleef met deze kosmische ritmes verbonden!

Anders verwoord: de datum voor het paasfeest werd "van de hemel afgelezen". Paaszondag was een kosmische herinnering aan het oerpaasfeest, aan de zondag na de eerste lentevollemaan (na 14 Nisan) waarop Christus uit het aardse graf opgestaan is.

"Etwas muß sichtbar werden von diesem dunklen Teile,
etwas von dem Sonnengeiste,
der seine Frühlingskraft bekommen hat."

Op de zondag na de eerste lentevollemaan is de maan afnemend. De keuze voor de zondag krijgt door de geesteswetenschappelijke visie van Rudolf Steiner meer inhoud. Hij benadrukt dat bij paaszondag de afnemende maan aan de hemel staat (cursief door LB):

"Auf welchen Tag ist denn das Osterfest festgesetzt? Wenn die Frühlingssonne, also die in ihrer Kraft zunehmende Sonne - unser Symbolum für den Christus - ihren Tag, ihren Sonntag hat nach dem Frühlingsvollmond. Wie steht denn nun der Frühlingsvollmond am Himmel zum Osterfest? Wie muß er immer am Himmel stehen zum Osterfest? Nun, er muß beginnen, zum mindenstens ein wenig, wenn er Vollmond war, Sichel zu werden (LB: abnehmende Morgensichel). Etwas muß sichtbar werden von diesem dunklen Teile, etwas von dem Sonnengeiste, der seine Frühlingskraft bekommen hat, muß drinnen sein.

Das heißt: nach einer alten Tradition muß am Osterfest dieses Bild des heiligen Gral am Himmel erscheinen. So muß es sein. Es kann also jeder das Bild des heiligen Gral am Osterfest schauen. Dazu ist das Osterfest nach einer uralten Tradition in entsprechender Weise eingesetzt."

Bron: Rudolf Steiner: "Christus und die geistige Welt, Von der Suche nach dem heiligen Gral" Leipzig, 2. Januar 1914 GA 149

Zie ook Rudolf Steiner: "Das Osterfest als ein Stück Mysteriengeschichte der Menschheit", Dornach, 19. - 22. April 1924 GA 233a

De eerste lente vollemaan, de paasvollemaan

De eerste zondag na de eerste lentevollemaan zou voor elke christen de paaszondag moeten wezen. Op welke dag in de lente die zondag zou zijn, was in 325 niet voorgeschreven. Dat te bereken was een taak voor de astronomen. Nergens is er de aanwijzing dat tijdens het concilie van Nicaea in 325 de datum 21 maart als eerste dag van de lente was vastgelegd. Integendeel. De astronomen uit Alexandrië en die uit Rome bleken verschillende meningen hierover te hebben. Die van Alexandrië gingen uit van 21 maart, volgens de Romeinen was de dag-en nachtevening op 18 maart.

In de Middeleeuwen gaf de Juliaanse kalender, de kalender die Julius Caesar ingevoerd had, steeds meer problemen. Deze zonnejaarkalender van 365 dagen had elk vierde jaar 366 dagen. Het aantal schrikkeldagen per eeuw bleek iets te veel te zijn. In de loop der eeuwen werd het verschil tussen bijv. de kalenderdag 21 juni (de langste dag van het jaar) en de daadwerkelijke langste dag van het jaar steeds groter. De Juliaanse kalender moest het begin van de seizoenen weer goed aangeven. De Juliaanse kalender moest structureel verbeterd worden.

Op de eerste lentedag komt de zon voor alle mensen op de hele wereld (ongeveer) exact in het oostpunt op, de zon bereikt na zes uur het hoogste punt van zijn hemelboog. De dag duurt ongeveer zo lang als de nacht. Voor de mensen op het noordelijk halfrond zal in het komende half jaar de dag langer zijn dan de nacht. De datum van de eerste lentedag is belangrijk voor het bepalen van de eerste lentevollemaan.

De al eeuwenlang durende discussies over de hervorming van de Juliaanse kalender, toen meer dan 1500 jaar oud, wilde Paus Gregorius XIII afronden. Voor het bepalen van de beweeglijke Paasdata was immers een betere kalender nodig. Het hoofdbestandeel van de Calendarium Gregorianum (1582) zijn de tabellen met de data van de beweeglijke kerkelijke feestdagen (aswoensdag, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren e.a. In het voorwoord "Inter Gravissimas" licht hij toe hoe de paaszondag berekend werd:

"6. Considerantes igitur nos, ad rectam paschalis festi celebrationem iuxta sanctorum patrum ac veterum Romanorum pontificum, præsertim Pii et Victoris primorum, necnon magni illius œcumenici concilii Nicæni et aliorum sanctiones, tria necessaria coniungenda et statuenda esse:

primum, certam verni æquinoctii sedem;

deinde rectam positionem XIV lunæ primi mensis, quæ vel in ipsum æquinoctii diem incidit, vel ei proxime succedit;

postremo primum quemque diem dominicum, qui eamdem XIV lunam sequitur;

"6. Wir bedachten, dass für die richtige Feier des Osterfestes nach den Vorschriften der heiligen Väter und der früheren römischen Päpste, im besonderen von Pius I. und Victor I. und nicht zuletzt auch nach den Vorschriften des grossen Konzils von Nikäa und weiterer Bestimmungen drei Punkte unumgänglich miteinander zu verbinden und festzulegen sind:

Erstens, der genaue Sitz des Frühlingsäquinoktiums,

zweitens, die richtige Lage von Luna XIV des ersten Monats, die entweder auf den Tag des Äquinoktiums selbst fällt oder ihm als nächste folgt,

und schliesslich der jeweilige erste Sonntag, der auf diese Luna XIV folgt.

De exacte datum van de lente dag-en nachtevening werd belangrijk. De paus legde hiermee een nieuw accent! Nieuwe meetinstrumenten, nieuwe definities en geniale vaardigheden in het omgaan met grote reeksen getallen hadden het mogelijk gemaakt dat de Juliaanse kalender niet alleen "gerepareerd " werd, maar ook veel beter werd. Aan de nieuwe Gregoriaanse kalender is door veel astronomen intensief samengewerkt. Een van de vernieuwingen was: de eerste lentedag zal door de jaarduizenden heen in de buurt van een vaste datum (21 maart) blijven.

Voor de paus was die precieze datum voor het begin van de lente belangrijk. Zijn decreet "De paasvollemaan is op of na 21 maart." wordt door deze geschiedkundige beschouwing beter begrijpbaar.

De Duitse wiskundige, astronoom en priester Christoph Clavius (1538-1612), de hoofdontwerper van de kalender, benadrukte dat bij het berekenen ook de volgorde 1) het Joodse Pascha 2) het christelijke paasfeest nagestreefd werd.

Lente dag-en nachtevening omstreeks 21 maart, ook in de toekomst

De Juliaanse kalender moest niet alleen structureel verbeterd worden. Hij moest zo flexibel worden dat de toekomstige veranderingen in de bewegingssnelheden van zon en maan gemakkelijk geïntegreerd kunnen worden. De lente dag-en nachtevening mocht niet meer door de eeuwen heen steeds verder weglopen van 21 maart.

Voor het aanpassen van het samenspel van zon en maan had Aloisius Lilius (1510-1576) iets geniaals bedacht, dat praktisch goed uitvoerbaar is. Het ontwerp van deze Italiaanse arts, die ook astronomie en filosofie gestudeerd had, is door Clavius uitgewerkt. Enkele details werden verbeterd.

Vervolg Paus Gregorius XIII, voorwoord "Inter Gravissimas", 6:

"... curavimus non solum æquinoctium vernum in pristinam sedem, a qua iam a concilio Nicæno decem circiter diebus recessit, restituendum, et XIV paschalem suo in loco, a quo quatuor et eo amplius dies hoc tempore distat, reponendam,

sed viam quoque tradendam et rationem, qua cavetur, ut in posterum æquinoctium et XIV luna a propriis sedibus numquam dimoveantur.

Bron:http://henk-reints.nl/cal/audette/bulle.html

Wir haben daher Sorge getragen, nicht nur das Frühlingsäquinoktium auf seinen ursprünglichen Platz zurückzuführen, von dem es seit dem Konzil von Nikäa um ungefähr zehn Tage zurückgeschritten war, und Luna XIV des Ostermonats wieder auf ihren Platz zu legen, von dem sie derzeit um vier und mehr Tage abweicht,

sondern auch einen Weg und ein Verfahren aufzuzeigen, mit dem verhindert wird, dass jemals wieder Frühlingsäquinoktium oder Luna XIV von ihren angestammten Plätzen abweichen."

De feestdagen zijn door Christoph Clavius tot het jaar 5000 berekend (Calendarium Gregorianum, blz. 561). Tegen die tijd moet de Gregoriaanse kalender aangepast, maar niet structureel veranderd worden.

Over de nauwkeurigheid en de flexibiliteit van de Gregorianischen kalender schrijft de kalenderspecialist Nikolaus A. Bär: "Die Kalenderreform von 1582 schuf ein Meisterwerk der Chronologie. Kunstvoll wurden Sonnenkalender und Mondkalender miteinander verknüpft. Bei einer recht guten Anpassung des Sonnenjahres an das tropische Jahr gelang es dabei, den Monat im lunaren Kalender mit der durchschnittlichen Dauer eines synodischen Monats bis auf Bruchteile einer Sekunde in Übereinstimmung zu bringen.

Wichtiger noch als astronomische Genauigkeit ist jedoch die Tatsache, dass dieser Kalender einerseits klaren und einfachen Regeln folgt und dass es andererseits jederzeit möglich ist, ihn Veränderungen der Himmelsbewegungen und neuen Erkenntnissen der Astronomie anzupassen, so dass er also für alle Zeiten in Gebrauch bleiben kann."

Het jaar 2000 had een schrikkeldag, vandaar dat in dit millennium de lente relatief weinig op 21 maart, maar vaak op 20 maart begint. Vanaf 2044 valt het begin van de lente ook vaak op 19 maart (tot het jaar 3000). Dat was toen bekend. Clavius e.a. hebben echter besloten dat in zulke jaren de volle maan op 20 of 19 maart geen paasvollemaan is.

Is de keuze voor 21 maart als een vaste datum voor het begin van de lente op te vatten als een consequent werken met cyclische rekenmethoden en gemiddelde waarden? Of had het een andere reden?

Elisabeth Vreede beschreef de werkwijze van Clavius e.a. als volgt: "Es ist das Festhalten an dem allgemeinen Rhythmischen der Himmelsbewegungen, unbekümmert um jene Abweichungen, die aus der Inkommensurabilität der Rhythmen notwendigerweise folgen müssen oder die sich aus den verfeinerten astronomischen Beobachtungen ergeben."

Pas na 5.700.000 jaar is de cyclus van Paasdata doorlopen en zoud die zich in zijn totaliteit kunnen gaan herhalen. Dit is echter een theoretisch gegeven. Na duizenden jaren zijn de bewegingen van zon en maan immers niet meer hetzelfde.

Zie Jean Meeus: "Equinoxes and Solstices". In: Astronomical tables of the sun, moon and planets, page 99-175, Willmann-Bell, 1995.

Kerkelijke definitie "begin van de lente op 21 maart"
stamt pas uit 1582

De Gregoriaanse kalender had de eerste lentedag teruggezet naar de datum die de astronomen uit Alexandrië, en sommige opvolgers, gebruikt hadden. Pas in 1582 werd voor het eerst vastgelegd dat de paasvollemaan op of na 21 maart moet zijn. Toen werd echter verondersteld dat de datum 21 maart als begin van de lente al in 325 besloten was. Paus Gregorius XIII schreef in zijn voorwoord "Inter Gravissimas" punt 7:

"Quo igitur vernum æquinoctium, quod a patribus concilii Nicæni ad XII Kalendas Aprilis fuit constitutum, ad eamdem sedem restituatur,.. "

"Um nun das Frühlingsäquinoktium, das von den Vätern des Konzils von Nikäa auf den 21. März (XII. Kal. Aprilis) festgelegt worden war, auf eben diesen Platz zurückzuführen, ...

(Bron: http://www.nabkal.de/intergrav.html)

De vaders van het concilie van Nicae zouden volgens hem het lente dag-en-nachtevening op een bepaalde dag hebben vastgelegd. XII. Kal. Aprilis betekent 12 dagen voor 1 april, dat zou 21 maart moeten wezen. Deze onjuiste bewering van Paus Gregorius XIII wordt vaak geciteerd.

Wanneer de Paasdatum uit de kalender een andere is dat de astronomisch berekende, ligt het probleem vaak bij de wijze waarop de paasvollemaan berekend is. Dat is een veel ingewikkelder vraagstuk dan de vraag naar het begin van de lente.

14 Nisan en Luna XIV als paasvollemaan

De astronomen uit Alexandrië (Egypte) waren veel bekwamer in het vooruit berekenen van het samenspel van zon en maan dan de Romeinse astronomen. Voor de kerkelijke berekening van de paasvollemaan maakten ze gebruik van de 19 langjarige ritmes van de maanfasen. Ze ontwikkelden een rekenmethode waarmee 14 Nisan berekend werd. In latere Latijnse teksten heet die dag niet 14 Nisan, maar de Luna XIV van de eerste maand, de Luna XIV van de paasmaand of enkel en alleen Luna XIV.

Gebruik makend van de zonnejaarkalender kun je de data van volle maan heel anders uitrekenen dan wanneer je alleen een maandkalender tot je beschikking hebt. De datum van volle maan is het volgende jaar ongeveer 11 dagen vroeger.

In 2018 was de maan in maart vol op 31 maart, in 2019 op 21 maart.

In 2018 was de maan vol op 30 april, in 2019 op 19 april.

De maanfases die dit jaar op 1, 2 .... 31 maart plaatsvinden, vinden het volgende jaar ongeveer 11 dagen vroeger plaats. Pas na 19 jaar zijn er op 1, 2, 3 maart enz. wel weer ongeveer dezelfde maanfases. Een voorbeeld:

In 2037 volle maan weer op 31 maart en op 29 april,

in 2038 op 21 maart en weer op 19 april.

Luna XIV mocht in hun rekenschema niet voor 21 maart zijn. Ze ontwikkelden een elegante rekenmethode voor de Luna XIV van de paasmaand. Hoewel de christenen zich vrij wilden maken van de afhankelijkheid van Joodse autoriteiten, en ook van 14 Nisan als de (meestal doordeweekse) dag om het Paasfeest te vieren, was juist de veertiende dag in een maancyclus (ongeveer de nacht van volle maan) de centrale factor bij het berekenen van de datum van de christelijke paasvollemaan. Omdat ze de paasdata voor de komende jaren met een zonnejaarkalender berekenden, moesten ze wel een grensdatum kiezen. Viel Luna XIV voor 21 maart, dan gold die niet als paasvollemaan.

In 1582 was na veel discussie besloten door te gaan met het cyclisch berekenen van de paasvollemaan. In de feestdagenkalender Calendarium Gregorianum staat in de zesde kolom Luna XIV, omstreeks die dag wordt de maan vol. De Luna XIV van de kalender is de veertiende dag van de eerste lentemaand, de veertiende dag van de paasmaand. Luna XIV vindt (net als 14 Nisan) omstreeks volle maan plaats. Luna XIV is de veertiende avond nadat de wassende maan voor het eerst weer zichtbaar was (Luna I). De dag Luna XIV is dus niet identiek aan de dag van volle maan!

Hoewel alle andere kalenderdagen om middernacht beginnen, de dag loopt van 0 uur tot 24 uur wordt de paasvollemaan Luna XIV om praktische redenen anders berekend. Valt Luna XIV op bijv. 1 april tussen 18 uur en 24 uur, dan is Luna XIV op 2 april. Zie http://www.nabkal.de/thesen.html

(De kalender hanteert geen zomertijd, zijn de tijden berekend voor Greenwich of voor Rome? )

De Gregoriaanse feestdagenkalender heeft een aparte kolom voor de gemiddelde volle maan (Pleniluna media), waarop ook het uur waarop de maan vol wordt, aangegeven is. Zie de kalender, kolom 5 en 6: de gemiddelde volle maan kan een dag vroeger of later zijn dan Luna XIV. In sommige jaren is er een verschil van een dag tussen "Pleniluna media Calendarium Gregorianum" en "Luna XIV".

De dagen "14 Nisan" en "Luna XIV van de paasmaand" hebben veel overeenkomsten, maar zijn geenszins identiek! De Joden gebruikten in de tijd van Christus deze dagindeling: de nieuwe dag begint wanneer er na zonsondergang drie sterren zichtbaar zijn. In de lente heeft de volgende dag een iets langere duur.

De Romeinse heersers gebruikten de Juliaanse zonnekalender. Elke dag duurt exact even lang, de nieuwe dag begint in het midden van de nacht (om 0.00 uur).

De dag 14 Nisan (van donderdagavond tot vrijdagavond) was de historische Goede Vrijdag, de dag 16 Nisan (van zaterdagavond tot zondagavond) de historische Pasen.

Data voor de komende jaren

De website van Rob van Gent biedt een computerprogramma dat Luna XIV, Paaszondag, 15 Nisan en de weekdag van 15 Nisan berekent.

Let op, niet 14 maar 15 Nisan wordt berekend. Op de avond van 15 Nisan begint het feest van de ongezuurde broden, dat een week duurt. Jaarlijks volgt op het Paschafeest, dat op 14 Nisan ´s avonds gevierd wordt, het matzesfeest.

(Tabellen met getallen geven idealiter aan m.b.v. welke instellingen en definities de geproduceerde data zijn berekend. Voor welke uren van de dag zijn onderstaande data geldig? )

2019 Luna XIV op 18 april, 15 Nisan op zaterdag 20 april
(Paaszondag op 21 april, Matzesfeest op 20 - 27 april)

2020 Luna XIV op 8 april, 15 Nisan op donderdag 9 april
(Paaszondag op 12 april, Matzesfeest op 9 - 16 april)

2021 Luna XIV en 15 Nisan op zondag 28 maart

2022 Luna XIV en 15 Nisan op zaterdag 16 april

2023 Luna XIV op 5 april, 15 Nisan op donderdag 6 april

2024 Luna XIV op 25 maart. 15 Nisan op dinsdag 23 april, het Matzesfeest begint ongeveer vier weken na Paaszondag.

2025 Luna XIV en 15 Nisan op zondag 13 april. Paaszondag op 20 april.

2026 Luna XIV en 15 Nisan op donderdag 2 april

2027 Luna XIV op 22 maart. 15 Nisan op donderdag 22 april, het Matzesfeest begint ongeveer vier weken na Paaszondag.

2028 Luna XIV op 10 april, 15 Nisan op dinsdag 11 april

2029 Luna XIV op 30 maart, 15 Nisan op zaterdag 31 maart

2030 Luna XIV op 17 april, 15 Nisan op donderdag 18 april

2031 Luna XIV op 7 april, 15 Nisan op dinsdag 8 april

2032 Luna XIV en 15 Nisan op zaterdag 27 maart

2033 Luna XIV en 15 Nisan op donderdag 18 april

2034 Luna XIV op 3 april, 15 Nisan op dinsdag 4 april

De dag 15 Nisan is steeds op een dinsdag, donderdag, zaterdag of zondag (vanwege bepaalde regels in de Joodse kalender die met andere feestdagen te maken hebben). Is Luna XIV niet aan die regels onderworpen? Kan Luna XIV wel op elke dag van de week zijn?

De Joodse 15 Nisan valt op dezelfde dag als Luna XIV of een, twee dagen later.

In 2024 en 2027 is 15 Nisan echter een hele maand na Luna XIV, die kort na 21 maart is.

In sommige schrikkeljaren:
het joodse Paschafeest een maand na Paaszondag

De dag 15 Nisan kan ongeveer een maand later zijn dan Luna XIV. In 2016 gebeurde dat ook: Luna XIV op 23 maart, 15 Nisan op 23 april. De website https://en.wikipedia.org/wiki/Passover geeft hiervoor een verklaring: "... the 15th day of Nisan typically begins on the night of a full moon after the northern vernal equinox. However, due to leap months falling after the vernal equinox, Passover sometimes starts on the second full moon after vernal equinox, as in 2016."

In die jaren dat het Joodse kalenderjaar een dertiende maan-maand heeft, valt 15 Nisan laat in april (bijv. 22, 23 april). In de Hebreeuwse schrikkeljaren 2016, 2024, 2027 is Luna XIV op de Gregoriaanse kort na 21 maart. Vanuit deze zonnejaarkalender is 15 Nisan echter niet omstreeks de eerste lentevollemaan, maar omstreeks de tweede volle maan na 21 maart.

Veel wikipedia teksten over de Paasdatum zijn moeilijk te begrijpen en bieden vaak informatie die elders ontkracht worden. Ze geven soms interessante details, waardoor iets anders in een nieuw licht komt te staan en beter begrijpbaar wordt.

To ensure that Passover did not start before spring, the tradition in ancient Israel held that the first day of Nisan would not start until the barley was ripe, being the test for the onset of spring. If the barley was not ripe, or various other phenomena indicated that spring was not yet imminent, an intercalary month (Adar II) would be added. However, since at least the 4th century, the date has been fixed mathematically.

zie lit.17: "..., when the fruit had not grown properly, when the winter rains had not stopped, when the roads for Passover pilgrims had not dried up, and when the young pigeons had not become fledged. The council on intercalation considered the astronomical facts together with the religious requirements of Passover and the natural conditions of the country." – Spier, Arthur (1952). The Comprehensive Hebrew Calendar. New York: Behrman House, Inc., p. 1

Het begin van de eerste lentemaand, het begin van het nieuwe jaar (1 Nisan), werd afgelezen aan de lokale, actuele vegetatie zoals rijpe gerstkorrels, en ook aan het weer, jonge duiven. Aan fenomenen in de directe omgeving werd op het einde van het jaar afgelezen of de tijd voor de eerste lentemaand al wel of nog niet gekomen was.

Gezien vanuit de zonnejaarkalender had 1 Nisan, de eerste avondsikkel van de eerste lentemaand een zeer beweeglijke datum. Het begin van de eerste lentemaand was in maart of april.

Gezien vanuit de Joodse kalender is een vaste datum als begin van de lente een abstract gegeven. Zij lazen de komst van de maand Nisan af aan de plaatselijke omstandigheden. De eerste dag van de maand werd wel aan de hemel afgelezen, aan de avondsikkel.

Paasdatum van de orthodoxe kerken

Soms dezelfde Paasdata bij de orthodoxe christenen, meestal een week later, soms ruim een maand later.

Die östlichen orthodoxen Kirchen benutzen eine grobe Berechnungsmethode aus dem sechsten Jahrhundert. Ihr Frühlingsanfang findet erst am 7. oder 8. April statt.

Ihr Auferstehungsfest findet immer (?) nach dem jüdischen Pessachfest statt.

(2016: Paaszondag op 1 mei, 2024 op 5 mei)

Er zijn verschillende groeperingen van othodoxe christenen. Enkele daarvan hebben (onder bepaalde omstandigheden) een andere Paaszondag.

De laatste vier kolommen op de rechterpagina van de Calendarium Gregorianum gaan over de "oude Paasdata". Wordt hiermee bedoeld de paasdata volgens de Juliaanse kalender?

Home · contact · Een Klaar Zicht © 1995 - 2024