menu

De driegelede plant en mens

De mensen hebben aan de planten veel te danken: een prettig leefklimaat (vochtregulatie, windbescherming, schaduw op hete dagen), ontspanning en gezondheid (de schoonheid van het landschap, de tuin en ook van een enkele bloem doet de mens goed), activerende lucht, een veelheid aan materialen zoals bijv. hout, stro, vlas, linnen, katoen, kleur-, geur- en smaakstoffen, brandbare en beschermende oliën en vetten, geneesmid­delen.

Mensen en planten hebben gemeen dat ze leven; er vindt opbouw, onder­houd, ont­wikkeling en afsterving plaats. Mensen hebben dagelijks plantaardig voedsel nodig. Ze zijn voor hun leven aangewezen op plan­ten die zich in het dag-nachtritme en in het jaarritme ontwikkelen.

Plant en mens vormen zich onder invloed van wat zij uit de omge­ving opnemen. De plant is (willoos) een soort­specifiek beeld van zijn omgeving. Het eigen leven kan zich hierbij tot in hoge graad aanpassen (com­pensatie­principe). Maar de mens is tevens een volkomen ander wezen dan de plant. Zijn ontwikkeling hangt ook af van de eigen activiteiten: het waarnemen, het beleven, het denken en het handelen. De mens kan uit eigen wil zich­zelf in een bepaalde richting vormen. De planten daarente­gen worden tot soortspecifiek beeld van de levens­om­standigheden.

Suchst du das Höchste, das Größte?
Die Pflanze kann es dich lehren.
Was sie willenlos ist, sei du es wollend - das ists!"

Friedrich Schiller (1759-1805)

Mensen verteren het voedsel, ze breken het af. Het verteren van plantaardige substanties is een voorwaarde voor het eigen leven. Planten zijn wel voor­waarde voor het leven van de mens, maar niet voor de ziele-ontwikke­ling. De ontwikkeling van de mens kent eigen voor­waarden. Je kunt dus niet op grond van gezond eten een gezonde ziele-ontwikkeling bewerk­stelligen

De antroposofische visie op de samenstelling van de warme maaltijd is o.a. gebaseerd op de driegeleding bij de plant (wortel, blad/steel en vrucht) en bij de mens.

Zie voor de driegeleding van de mens de leerzame website van Tom van Gelder (1953-2011):

"De plant als omgekeerde mens" blijkt bij het samenstellen van het weekmenu een praktisch goed werkbare leidraad te zijn. De verschillende organen van een plant hebben elk een eigen specifieke werkzaamheid:

  • Het eten van wortelen ondersteunt de zintuigen en de zenuwen.
  • Het eten van blad en stengel ondersteunt het ritmische systeem (hart, bloedvaten, longen).
  • Het eten van vruchten ondersteunt zowel de ledematen als het stofwisselingssysteem.

(zie bijv. Husemann und Wolff, 1977 en 1974; Pelikan, 1974; Hauschka, 1977; Renzenbrink, 1977 en 1979; Schmidt, 1975 en 1979).

De plant als "omgekeerde mens"

Voor het beoordelen van de voedende waarde van een plant is inzicht in de relatie van de mens tot deze voedingsplant voorwaarde. Rudolf Steiner hanteerde verschillende zienswijzen. Bij voedingskundige onderwerpen werkte hij veel met de driegeleding en de plant als "omgekeerde" mens. Hij vergeleek de bodem met het middenrif. "Der Kopf ist dann unter dem Erdboden für diejenige Individualität, die da in Betracht kommt, und wir mit allen Tieren zusammen leben im Bauch dieser Individualität (Koberwitz, 10. Juni 1924),

De gemeenschappelijke evolutionaire ontwikkeling van de mens en de plant had hij in een vroeg werk beschreven (Die Geheimwissenschaft im Umriß, 1909). Samenhangen tussen de zielefuncties en fysiologische processen van de mens beschreef hij na acht jaar verdere studie.

  • Het zieleleven kent een driegeleding. Ze toont drie zelfstandige activiteiten: het voorstellen, het voelen en het willen.
  • Het voorstellen hangt samen met de lichamelijke processen in de zintuigen en zenuwen; het voelen met het ademhalingsritme; het willen met de stofwisselingsprocessen.
  • Deze drie verschillende activiteiten doordringen elkaar. Een voorbeeld: met de zenuwen is ook willen verbonden in zoverre in de zenuwen stofwisseling plaatsvindt. (Von Seelenrätseln, 1917).

Jochen Bockemühl
over de samenhang plant-mens

De plant als omgekeerde mens gaat verder dan een ruimtelijke tegenstelling (wortel - hoofd enz.). Het 'uiterlijk' van de plant heeft overeenkomsten met het 'innerlijk' van de mens. Wat de planten in de zintuiglijke wereld toont, is een beeld van de ziele-geestelijke vermogens van de mens.

"Was die Pflanze äusserlich in Stoffen und Formen auf der Ebene von Wurzel, Blatt, Blüte und Frucht zeigt,
hat seine Entsprechung
in seelisch-geistigen Fähigkeiten des Menschen.
Diese stehen ihrerseits in enger Beziehung
zu seinen Organen des Nerven-Sinnessystems, des rhythmischen Systems und des Stoffwechsels-Gliedmassensystems."

De plant als "omgekeerde mens" is dus geen uiterlijk parallellisme. Jochen Bockemühl (1928-2020) keek ook naar hoe je je bij het waarnemen en bij het bezinnen over de waarnemingen verhoudt tot het object. Dat geeft verrassend veel waardevolle ontdekkingen!

Hij "impliceert" als het ware zijn eigen kenproces, maakt zodoende een nieuwe kennis-brug tot de plant en haar omgeving. Deze innerlijke brug blijkt een goed functionerende sleutel te zijn tot inzicht in de geneeskrachtige en/of voedende werking van plantaardige substanties. Samenhangen tussen de activiteiten van de plant en de vermogens van de mens kunnen zo methodisch uitgewerkt worden.

"In de eigen ziele-geestelijke activiteiten bij het waarnemen van de ontwikkeling van de plant ligt de sleutel tot begrip van de voedende eigenschappen van de plant" (Jochen Bockemühl 1977, 1980, 1983 a en b).

"Erst wenn man sich des Anteils des selbst hervorgebrachten Denkens am Erkenntnisvorgang bewußt wird, ergeben sich neue Möglichkeiten, zu dem in der wahrgenommen Welt wirksamen Geistigen vorzudringen." (Bockemühl, 1978).

Vanuit de antroposofische visie op de gemeenschappelijke ontwikkeling van de mens met de wereld en de planten is deze onderzoeksmethode niet iets wat intellectueel uitgedacht is. Jochen Bockemühl deed een zeer waardevolle ontdekking.


Het verteren van plantaardige substanties is een voorwaarde voor het eigen leven. Planten zijn wel voor­waarde voor het leven van de mens, maar niet voor de ziele-ontwikke­ling. De ontwikkeling van de mens kent eigen voor­waarden. Je kunt dus niet op grond van gezond eten een gezonde ziele-ontwikkeling bewerk­stelligen.


"In der Kopforganisation sind synthetisierende Kräftewirkungen wirksam, im Stoffwechselbereich analysierende. Der gestaltenden Kopftätigkeit steht die Stoffwechseltätigkeit polar gegenüber." Bron?

De vertering is een gecompliceerd gebeuren, waarbij de afbre­kende processen zich fijn af­stemmen op de sub­stanties die afgebroken worden. Bij de opbouw van het lichaam worden indivi­du-eigen substanties ge­vormd.

Home · contact · Een Klaar Zicht © 1995 - 2024