menu

Een "nieuwe ster", een verrassing aan de hemel

Op 11 november 1572 zag Tycho Brahe (14 December 1546 – 24 October 1601) "toevallig" in het sterrenbeeld Cassiopeia een extra ster. Deze was zo helder als Venus in grootste glans. In december leek deze op de helder witte Jupiter, daarna zo rood als Mars en op het einde zo grauw en bleek als Saturnus.

Een door Tycho ontworpen en gebouwd instrument om de hoogte van een ster exact te kunnen meten. Bron: Soren-Toft-Tycho-Brahe-astr-instruments.pdf

Tycho noemde het nieuwe licht, dat na het opvlammen geleidelijk lichtzwakker werd, een "Nova". Met het blote oog bleef de "stella nova" 18 maanden lang zichtbaar. Het licht beschreef al die tijd elk etmaal dezelfde hemelcirkel om de Poolster en behield ten opzichte van de naburige sterren steeds dezelfde positie. Volgens Tycho stond de ster verder weg dan Saturnus, het behoorde tot de zogenaamde achste sfeer. De nova was dus niet iets uit de wereld van het ondermaanse, waar alles aan verandering onderhevig is. Hoewel het licht verandert, behoort het tot de wereld van de zogenaamde eeuwige en onveranderlijke sterren.

Voor die tijd was dit een revolutionaire ontdekking. De Griekse blik op de kosmos, verwoord door Aristoteles, bleek te statisch. De hypothese dat de vaste sterren eeuwig dezelfde eigenschappen houden, was door het onderzoek van de jonge Deen weerlegd. Bij vooruitstrevende onderzoekers groeide de behoefte aan een nieuw wereldbeeld.

Later kon met telescopisch onderzoek aangetoond worden dat zo´n nieuwe ster een voorfase had van een lichtzwakke ster en na het onzichtbaar worden voor het blote oog als een lichtzwakke ster bleef bestaan.

Schilderij uit 1596 van de 50 jarige Tycho Brahe, een Deense edelman van hoge aanzien. Kasteel Skoklosters ten noorden van Stockholm (Zweden)

Bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Portr%C3%A4tt_av_Tycho_Brahe_-_Skoklosters_slott_-_90153.tif

Geen ster van de wijzen,
wel het begin van het vuurtrigoon

De Nova had volgens Tycho niets te maken met de ster van de wijzen. Die was geen hemelobject geweest. Deze ster die de weg in een stad naar een bepaald huis had getoond, kan geen hemelse ster geweest zijn. Die ster was alleen door hen waargenomen en begrepen.

Over 10 jaar was er weer een samenstand van Saturnus en Jupiter in het dierenriemteken Vissen. De Vissen behoorde volgens de toenmalige astrologie tot het watertrigoon. De dierenriemtekens Schorpioen en Kreeft horen ook tot het watertrigoon.

Saturnus en Jupiter hebben elke 20 jaar een samenstand en na 60 jaar vindt de samenstand ongeveer bij dezelfde sterren plaats. Elke 60 jaar ontmoeten Saturnus en Jupiter elkaar gemiddeld ongeveer 8° meer oostwaarts in de dierenriem (Joachim Schultz "Rhythmen der Sterne", S 196).

Die conjunctie van 1603 zou de laatste uit een serie samenstanden in het watertrigoon (in de tekens Vissen, Schorpioen en Kreeft) zijn. Na 1603 zou gedurende twee eeuwen elke Saturnus-Jupiter-samenstand in het vuurtrigoon (de dierenriemtekens Ram, Schutter en Leeuw) plaatsvinden.

Tycho gebruikte een totaal andere methode van de plaatsbepaling van de sterren dan de huidige. Volgens hem hoort de nova tot het dierenriemteken Ram, astrologisch tot het vuurtrigoon. Er zouden volgens Tycho grote veranderingen in de wereld op religieus en politiek gebied gaan gebeuren. De Vissen waren het teken van Palestina,

Volgens sommige vooraanstaanden hadden de wijzen van het ochtendland de nova gezien, ze keken uit naar de wederkomst van Christus. Deze visie verwierp Tycho geheel en al. Volgens andere dreigde de wereld ten onder te gaan.

Afzonderlijke hoofdstukken:
Drittes-Capitel-Der-neue-Stern-des-Jahres-1572.pdf

Achtes-Capitel-Fernere-Arbeiten-uber-den-Stern-des-Jahres-1572.pdf

Volgend op de conjunctie van Saturnus en Jupiter
(17-12-1603)
nog een nieuwe ster (1604)

Nova van de Slangendrager Kepler 1604

Op de weblog van Jona Lendering verscheen 21-12-2020 van gastauteur Rob van Gent een geschiedkundig overzicht over Saturnus-Jupiter conjuncties. Hij is een kenner van de Arabische astrologie en hun trigonenleer.

Het opvlammen van een supernova kort na een grote conjunctie, om de 20 jaar vindt een Jupiter-Saturnus samenstand plaats, was voor Johannes Kepler de aanleiding om te berekenen of zo´n samenstand ook plaats vond ten tijde van de geboorte van het Jezuskind. Hij vermoedde een relatie tussen een Saturnus-Jupiterconjunctie en het ontstaan van een nova en vroeg zich af of de drie koningen n.a.v. zo´n nova volgend op een conjunctie op reis waren gegaan?

In 1614 publiceerde hij dat in maart, oktober en december van het jaar 7 v. Chr. een zogenaamde drievoudige conjunctie van deze planeten had plaatsgevonden in het sterrenbeeld Vissen. Bij een drievoudige conjunctie vindt de eerste aan de ochtendhemel plaats, de laatste aan de avondhemel. De middelste is de hele nacht te zien, dan zijn de planeten op hun helderst. De middelste conjunctie is een veel opvallender fenomeen dan de eerste en de derde.

... de minimale scheiding van Jupiter en Saturnus in de door Kepler gerapporteerde conjunctie ongeveer één graad boog was, d.w.z. tweemaal de diameter van de volle maan en daarom niet erg indrukwekkend en vooral, de twee planeten konden niet worden verward in een enkele ster zoals in het verslag van Mattheus.

Rob-van-Gent-De-Grote-Conjunctie-van-Jupiter-en-Saturnus---Mainzer-Beobachter.pdf

De Stella Nova in Pede Serpentarii

Een Jupiter-Saturnus samenstand in 1603

Tenslotte moeten we nog Jupiter-Saturnus samenstand noemen die in de winter van 1603 in het teken Boogschutter plaatsvond en welke onder meer uitvoerig door de Duitse sterrenkundige Johannes Kepler werd beschreven.

Een nova in 1604

Toen in het najaar van 1604 plotseling een zeer heldere ster aan de hemel verscheen in de voet van de Slangendrager, vlak bij de plaats waar niet veel eerder Jupiter en Saturnus in samenstand waren geweest, merkte Kepler op dat als een Jupiter-Saturnus samenstand in zijn eigen tijd een nieuwe ster (“Stella Nova”) kon doen opvlammen dit ook eerder in het verleden had kunnen gebeuren.

https://de.wikipedia.org/wiki/Stern_von_Betlehem

Seit dem Sassanidenreich im 3. Jahrhundert sahen Astrologen in einer großen Konjunktion (Begegnung) der Planeten Jupiter und Saturn Vorzeichen wichtiger historischer Ereignisse, etwa eines neuen Zeitalters, einer neuen Dynastie, der Geburt eines Propheten oder eines gerechten Königs. Jüdische Gelehrte wie MÄ�schÄ�'allÄ�h ibn AtharÄ«, Abraham Ibn Esra und Levi ben Gershon folgten dieser Grundannahme. Manche ihrer Vorhersagen wurden im jüdischen Messianismus auf die Geburt des Messias bezogen.[7][8

Johannes Kepler heeft een cruciale rol gespeeld bij de theorievorming over "de ster van Bethlehem". Zijn aandacht voor een hemelgebeuren 7 jaar voor het begin van onze jaartelling riep toen al veel vragen op. Zo lang voor het begin van onze jaartelling die toch op de geboorte van Christus gebaseerd is!

]

Geburtshaus von Johannes Kepler in Weil der Stadt. Heutiges Keplermuseum.

https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Kepler-Geburtshaus.jpg

Portrait of Johannes Kepler (1571-1630)

Copy of a lost original from 1610 in the Benedictine monastery in Kremsmünster

https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Johannes_Kepler_1610.jpg

Der Astronom Johannes Kepler kannte solche Berechnungen. Er beobachtete im Dezember 1603 am Morgenhimmel im Sternbild Schlangenträger eine Konjunktion zwischen Jupiter und Saturn. Im Herbst 1604 gesellte sich der Planet Mars am Abendhimmel zu den beiden Planeten. Ab 9. Oktober 1604 leuchtete in über 9 Grad Distanz dazu im gleichen Sternbild die Supernova 1604 auf. Kepler beobachtete sie ab dem 17. Oktober 1604 im „feurigen Dreieck“ der Tierkreiszeichen Widder, Löwe und Schütze, als sie eine scheinbare Helligkeit von −2,5m erreichte und damit der hellste Lichtpunkt am Abendhimmel wurde. Er konnte das Phänomen mit dem Wissen des 17. Jahrhunderts nicht erklären und vermutete daher, die vorangegangene dreifache Konjunktion habe einen „neuen Stern“ verursacht. Daraus folgerte er, auf eine damals schon bekannte Konjunktion von Jupiter, Saturn und Mars im Jahr 7/6 v. Chr. sei ebenfalls solch ein neuer Stern gefolgt. Um diesen mit dem Stern von Betlehem in Matthäus 2 gleichzusetzen und näher an Jesu Geburt zu rücken, datierte er die dreifache Konjunktion jedoch falsch auf das Jahr 5 v. Chr.; Jesu Geburt datierte er auf 4 v. Chr.[9]

Keine bekannte Chronik verzeichnet ein als Supernova interpretierbares Himmelsphänomen zeitnah nach jener Konjunktion.[10] Zudem weiß man heute, dass Planetenkonjunktionen und Supernovae kausal nicht verbunden sind. Insofern war Keplers Theorie ein Irrtum.[11] Kepler selbst lehnte die Ansicht, der Stern von Betlehem sei ein Komet oder ein neuer Stern gewesen ab. Dagegen plädierte er dafür, in dieser Erzählung keine natürliche Himmelserscheinung, sondern eine der Wundergeschichten des Evangeliums zu sehen.[12]

Nova van de Slangendrager Kepler 1604

Kepler dacht hierbij aan de Ster van Bethlehem, zoals beschreven in het Evangelie volgens Matteüs, en al terugrekenend vond hij dat Jupiter en Saturnus in 7 v.Chr. (–6 astronomisch) in het teken Vissen maar liefst drie keer met elkaar in conjunctie waren geweest. Deze drievoudige conjunctie moest volgens Kepler ook een nieuwe ster hebben doen opvlammen en hij publiceerde zijn kerstster hypothese in 1606 in zijn

Ioannis-Kepleri-De-Iesu-Christi-servatoris-nostri-vero-anno-natalitio-considera.pdf

Rob van Gent:

In populaire artikelen, lezingen en planetariumvoorstellingen wordt nog altijd vaak verwezen naar Keplers hypothese over de Kerstster maar wat meestal niet vermeldt wordt is dat we niet goed weten hoe men in de oudheid Jupiter-Saturnus samenstanden interpreteerden. Er is geen enkel kleitablet of antieke geschrift bekend waarin een nieuwe koning of Messias wordt voorspeld naar aanleiding van een samenstand van de planeten Jupiter en Saturnus, over welke conjunctie van planeten de drie koningen gezien zouden hebben.

In 1603 was er een Jupiter-Saturnus samenstand in de Schutter, in 1604 verscheen vlak bij een nova. Kepler kwam op het idee, dat als in zijn eigen tijd een Jupiter-Saturnus samenstand een nieuwe ster (“Stella Nova”) kon doen opvlammen dit ook eerder in het verleden had kunnen gebeuren. Achteraf bleek een nova na zo´n samenstand een toevallig samenspel te zijn geweest. Een veel te versimpelde vorm van Keplers´theorie over de ster van Bethlehem krijgt echter nog steeds veel aandacht in de media. En zijn theorie wordt nog steeds gebruikt.

https://de.wikipedia.org/wiki/Stern_von_Betlehem

Der Astronom Johannes Kepler kannte solche Berechnungen. Er beobachtete im Dezember 1603 am Morgenhimmel im Sternbild Schlangenträger eine Konjunktion zwischen Jupiter und Saturn. Im Herbst 1604 gesellte sich der Planet Mars am Abendhimmel zu den beiden Planeten. Ab 9. Oktober 1604 leuchtete in über 9 Grad Distanz dazu im gleichen Sternbild die Supernova 1604 auf. Kepler beobachtete sie ab dem 17. Oktober 1604 im „feurigen Dreieck“ der Tierkreiszeichen Widder, Löwe und Schütze, als sie eine scheinbare Helligkeit von −2,5m erreichte und damit der hellste Lichtpunkt am Abendhimmel wurde. Er konnte das Phänomen mit dem Wissen des 17. Jahrhunderts nicht erklären und vermutete daher, die vorangegangene dreifache Konjunktion habe einen „neuen Stern“ verursacht. Daraus folgerte er, auf eine damals schon bekannte Konjunktion von Jupiter, Saturn und Mars im Jahr 7/6 v. Chr. sei ebenfalls solch ein neuer Stern gefolgt. Um diesen mit dem Stern von Betlehem in Matthäus 2 gleichzusetzen und näher an Jesu Geburt zu rücken, datierte er die dreifache Konjunktion jedoch falsch auf das Jahr 5 v. Chr.; Jesu Geburt datierte er auf 4 v. Chr.[23]

Keine bekannte Chronik verzeichnet ein als Supernova interpretierbares Himmelsphänomen zeitnah nach jener Konjunktion.[24] Zudem weiß man heute, dass Planetenkonjunktionen und Supernovae kausal nicht verbunden sind. Insofern war Keplers Theorie ein Irrtum.[25] Kepler selbst lehnte die Ansicht, der Stern von Betlehem sei ein Komet oder ein neuer Stern gewesen ab. Dagegen plädierte er dafür, in dieser Erzählung keine natürliche Himmelserscheinung, sondern eine der Wundergeschichten des Evangeliums zu sehen.[26]

Grote conjunctie in 1603 -

Speculaties over bijzondere planetensamenstanden

De samenstand van Saturnus en Jupiter op 21 december 2020, in astrologische termen de grote conjunctie, was voor menig geïnteresseerde de aanleiding om rondbrieven met het bericht dat de drie koningen "hetzelfde" zouden hebben gezien, verder door te sturen. De feitelijke onderbouwing ging meestal niet verder dan de verwijzing naar het jaar 7 voor Chr. (in astronomische tabellen het jaar - 6). Toen hadden Saturnus en Jupiter gedurende hun zichtbaarheidsperiode in het sterrenbeeld Vissen drie keer een samenstand, de mooiste in september. Een drievoudige grote conjunctie is een intensief planetensamenspel dat niet vaak voorkomt. De vorige drievoudige conjuncties waren in 1940 - 1941 en 1980 - 1981, de volgende zijn in 2239 en 2279. Tussen 1000 v. Chr. en 3000 na Chr. is er 23 keer een drievoudige conjunctie (berekening Jean Meeus, Morsels p. 250).

De drievoudige conjuncties vinden steeds weer plaats. Christus, heeft een keer op aarde geleefd. Hoe is de hypothese ontstaan dat een drievoudige Saturnus - Jupiter conjunctie voor de drie koningen de aanleiding was om een lange reis te gaan maken naar "de Koning der Joden"?

Home · contact · Een Klaar Zicht © 1995 - 2024