menu

"Geen heidens voorteken" -
reactie op het Panbabylonisme

"We need not impose on the Jewish mind
an essentially pagan perspective."

Rick Lanser benadrukt dat toendertijd de Joden zich niet bezig hielden met astrologische voortekens.

"The Jew was inculcated from youth with the understanding that the Moon was “for signs and for seasons and for days and years,” a time-keeper placed in the heavens by the Living God, not an object of superstitious awe.

Therefore, since this is the only lunar eclipse mentioned in Josephus’ writings, it is a mistake to view it through pagan eyes as an omen, one of supposedly heightened import due to being total.

Rather, as seen in Josephus’ penchant for double-dating things to securely anchor them on a timeline, the mention of a lunar eclipse should be viewed as having the same function—to objectively date an event. That being the case, it does not matter whether the eclipse was partial or full, only that it happened at the right time. ...

It appears far more likely that the Jewish mindset saw the Moon as Genesis 1:14 describes it, “for signs and for seasons and for days and years,” rather than as an omen imbued with occult significance.

The ancient Jew was quite aware from their revered Scriptures that the source of the numerous misfortunes of their history was a result of departing from the ways of their God. We need not impose on the Jewish mind an essentially pagan perspective."

Het is volgens Lanser niet van belang of die maansverduistering die volgde op het levend verbranden van de mensen die de gouden adelaar van de tempel neergehaald hadden (Herodes´straf) een onopvallend gebeuren of een indrukwekkend fenomeen was.

"The only eclipse of either of the luminaries
mentioned by our Josephus
in any of his writings”

In tegenstelling tot bij de Babyloniërs, die veel naar het opkomen en het ondergaan van maan, Venus en sterrenbeelden keken en een voorspelkunst hadden ontwikkeld, was er in de Joodse cultuur nauwelijks belangstelling voor de sterrenhemel als zodanig. De maan werd waargenomen om de dagen te tellen, de seizoenen te onderscheiden en de jaren te tellen.

Rick Lanser wil het gebeuren aan de hemel niet de betekenis geven van een astrologisch voorteken. De Joden hadden Jahweh als enige god en deden niet aan astrologie. Omdat de gelovige Jood zich ver hield van bijgeloof en astrologie, zou het volgens Rick Lanser om het even zijn geweest wat er die executienacht aan de hemel te zien was geweest.

In de tekst van Josephus staat echter geen woord over een astrologisch voorteken. Het fenomeen verduistering werd enkel en alleen genoemd. Niets van het verloop van het gebeuren werd beschreven.

Volgens de Engelse vertalers van Josephus was "this eclipse of the moon the only eclipse of either of the luminaries mentioned by our Josephus in any of his writings." De uitspraak van Josephus krijgt hiermee extra betekenis!

Uitgaand van zijn geringe belangstelling voor het hemels gebeuren, dat eigen is aan de Joodse cultuur, had Flavius Josephus zo´n grauw gebeuren als de gedeeltelijke bedekking uit 4 v. Chr. vast en zeker niet genoemd.

Misschien klinkt het voor niet-sterrenliefhebbers ongeloofwaardig. Wanneer een volledig verduisterde, oranjekleurige of bloedrode volle maan ooit een diepe indruk heeft gemaakt, heeft die ene zin van Flavius Josephus "And that very night there was an eclipse of the moon" veel betekenis.

Het kan niet anders dan dat die nacht de maan er totaal anders uit heeft gezien dan anders bij volle maan.

Reactie op het ontkennen
van een eigen Joodse cultuur en godsdienst

Het betoog van Rick Lanser kan gezien worden als een reactie op opvattingen, zoals die van de Duitse Assyrioloog Friedrich Delitzsch (1850-1922) , zie de "Babel und Bibel Streit" op de Nederlandse en Duitse wikipedia:

De Duitse Assyrioloog en archeoloog Hugo Winckler (1863-1913) introduceerde het begrip "Panbabylonisme". Het Israëlitische godsbegrip zou voortgekomen zijn uit de Babylonische astrale cultus. Pan betekent alles, de naam zegt het al: alle culturen zouden afstammen van het alomvattende, de Babylonische kosmologie.

Vertegenwoordigers van die stroming waren Fritz Hommel, Eduard Stucken en Alfred Jeremias.

Alfred Jeremias (1864-1935): „ Die sumerisch-babylonische Kulturwelt setzt eine Weltenlehre voraus, nach der alle staatlichen und gesellschaftlichen Organisationen geregelt wurden, nach der Recht gesprochen wurde, nach der alle Wissenschaften und Künste auf eine vom Himmel offenbarte Urweisheit zurückgehen, nach der das Eigentum verwaltet und geschützt wird. Diese altorientalische Weltenlehre entwirft in ihrer Kosmogonie und in ihrer Kreislauflehre ein Bild von Raum und Zeit, das vom gestirnten Himmel abgelesen wird ... Der Panbabylonismus will den Nachweis liefern, daß diese astrale Weltanschauung allen Kulturen und Religionen der Welt ihr Gepräge gab, daß insbesondere auch die biblische Weltanschauung ihre Symbolsprache dieser Weltanschauung verdankt.

Band 4 Handwörterbuch "Religion in Geschichte und Gegenwart" 1930 (Sp. 879)

Zie ook

"The Development, Heyday, and Demise of Panbabylonism" by Gary D. Thompson via een van deze links:

De Pan-babylonische stroming ontkent de eigen ontwikkeling van andere culturen. De god Jahweh, het Joodse scheppingsverhaal, de ontwikkeling van het Joodse volk, het Oude Testament worden niet in hun eigen waarden gerespecteerd.

Afkeer van speculatieve voorstellingen
vertroebelt beoordeling hemelverschijnsel

Toen vanaf 1900 meer kennis ontstond over de Babylonische ontwikkeling van de sterrenkunde, bleken Panbabylonische voorstellingen slechts speculaties te zijn.

De zienswijze van de Panbabylonisten gaat uit van astrologische voortekens en ontkent de "Jewish mind", ontkent het Joodse scheppingsverhaal, ontkent Jahweh als enige god en ontkent hun afkeer van astrologisch bijgeloof.

De reactie van R. Lanser is gezien vanuit deze achtergrond goed begrijpbaar. Zijn bezwaren verbindt hij met te eenzijdige conclusies. In zijn sterk afzetten tegen astrologische voorstellingen zag hij over het hoofd dat een volledig verduisterde volle maan in het midden van de nacht zeer hoog aan de hemel o.a. door de kleuren oranje-bloedrood-roodbruin een uitzonderlijk indrukwekkend fenomeen is.

Mijn conclusie is: Flavius Josephus gebruikte de opvallende volle maansverduistering hoog aan de hemel te middernacht van 10 januari 1 v. Chr. als een "objectively date an event". Die grauwe van 13 maart v.Chr. na middernacht is niet bijzonder genoeg om de aandacht te trekken.

Home · contact · Een Klaar Zicht © 1995 - 2024